14552 actieve gebruikers

Inloggen bestaande gebruiker
Aanmelden nieuwe gebruiker

Naar mobiele versie



Weetwoorden e.d. | valse vrienden


amigos falsos

 

Ken je Spaanse woorden die iets heel anders betekenen dan het Nederlandse woord dat erop lijkt? Laat het ons weten via de contactpagina.

 

Spaans betekenis valse vriend 
(met Spaanse of Ned. vertaling) 
a ver eens kijken/zien

dezelfde uitspraak als 

haber = hebben; infinitief van hay

advertencia waarschuwing advertentie (anuncio)
aguacate avocado (vrucht)

avocado: participio van

avocar (oproepen voor rechtbank)

alumno  leerling, student  oud-student (exestudiante) 
anuncio advertentie una advertencia (een waarschuwing)
aprender studeren, van buiten leren enseñar (aanleren, doceren)
autobombo  zelfverheerlijking  bomauto (coche bomba)
bizarro dapper bizar (raro)
bizcocho cake

biskwietje (una galleta)   

bosque (un) bos un ramo (bos, boeket)
botar weggooien dezelfde uitspraak als votar (stemmen, kiezen)
brutal bruut, wreed brutaal (fresco, impertinente, maleducado) 
bulbo bloembol een bolletje brood (un bollo)
burro ezel boter (mantequilla)
calabaza kalebas, pompoen pompon (pompón)
cargador sjouwer  cargadoor (corredor marítimo)
carta brief

een kaart (una tarjeta)

een landkaart (un mapa)

carpeta map een karpet (una alfombra)
cerveza bier een servies (una vajilla, un servicio)
claustro kloostergang een klooster (un monasterio, un convento)
cola staart een Coca-Cola, een Pepsi (una coca-cola o una pepsi-cola)
Colombia land in het noordwesten van Zuid-Amerika Columbia (naam van o.a. een nationaal park, een universiteit, verschillende county's in de Verenigde Staten)
cómico komiek een stripverhaal (una tira cómica)
concurrente (el/la) deelnemer,-neemster concurrent, rivaal (el rival)
conductor bestuurder conducteur (el revisor)
constiparse verkouden worden constipatie krijgen (estreñirse)
copa glas met voet een kop (una taza)
cumplido complimentje aanvulling (un complemento)
dar clase les geven, les krijgen Dit is een buitenbeentje. Er zijn twee betekenissen, de context is hier bepalend.
dichoso, -a verdomd, vervloekt; gelukkig, fortuinlijk Dit is een buitenbeentje. Er zijn twee betekenissen, de context is hier bepalend.
dieta eetgewoonte, dieet vermageringsdieet (un régimen)
duro, -a hard duur (costoso, -a, caro, -a)
embarazada zwanger

embarrasseren,

verlegen maken (avergonzar)

en absoluto  helemaal niet absoluut (totalmente)
endivias (las) witlof, Brussels lof

andijvie (la escarola)

colecitas de Bruselas = spruitjes

enseñar onderwijzen, doceren, aanleren leren (aprender)
estar en las nubes verstrooid, dromerig zijn erg blij zijn (estar en el séptimo cielo) 
éxito (el) het succes de uitgang (la salida)
gracioso, -a grappig gracieus (elegante; ook wel: gracioso)
grada trede; talud, helling graat van een vis (espina, hueso)
grado graad graat van een vis (espina, hueso)
gente de mucho peso belangrijke mensen

mensen met veel gewicht, dikke mensen

globo (el) de ballon de bal (el balón)
un guante een handschoen een want (una manopla)
haber hebben; (er) zijn

dezelfde uitspraak als 

a ver = eens kijken/zien

ho(s)telería horeca horeca (geen Spaans!): hotel, restaurant, café
imán (un) een magneet; een imam (islam)  
ingle les enkel = tobillo
lado kant, zijde lade (cajón)
ladera helling lade (cajón)
masa (la) het deeg de menigte (la multitud, muchedumbre)
manco, manca eenarmige kreupele, manke (cojo, coja)
mantel (el) het tafelkleed de overjas (el abrigo)
marinero (el) de matroos de marinier (el  infante de marina)
mota (la) het pluisje, stofje mot (polilla)
moto (la) de motor motto; lijfspreuk
novela (la) de roman novelle (relato; relato corto)
oeste  westen oost (el este) 
ojo morado het blauwe oog ojos azules (blauwe ogen)
pan (el) het brood pan (la sartén)
pensionar(se) een (sociale) uitkering krijgen/geven met pensioen gaan (jubilarse)
perro falso namaakhond valse hond (perro malo)
pisar betreden pissen (orinar)
pomelo grapefruit, pompelmoes pomoen (calabaza)
pompón pompon, kwastje pompoen (calabaza)
profesor (un) leraar een professor (un catedrático)
quince días twee weken

NL: 14 dagen

Spaans: 15 dagen

refrán (un) spreekwoord, een gezegde een refrein (un estribillo)
regla  regel, een voorschrift een regel in een tekst (un renglón)
riesgo  risico rísico: geen Spaans woord
social maatschappelijk sociaal (in omgang) = sociable
sopa een soep een sop (un agua jabonosa)
tarde o temprano vroeg of laat temprano o tarde
taza een kop een draagtas (una bolsa) 
turismo toerisme; personenauto De betekenis 'personenauto' kan verwarring wekken. 
vaso glas een vaas (un florero)
votar stemmen; kiezen

dezelfde uitspraak als

botar (weggooien)

 








Beter Spellen  Beter Rekenen  NU Beter Engels  NU Beter Duits  NU Beter Frans  NU Beter Spaans  Beter Bijbel  

© 2019 - NU Beter Spaans is een initiatief van  Martin van Toll Producties

in samenwerking met de redactie van NU Beter Spaans