MOB-versie | Naar grote versie



gustar e.d.

'Gustar' en werkwoorden die op dezelfde manier worden gebruikt.

 

Er is een groep werkwoorden die in het Spaans

  • bijna altijd in de derde persoon enkelvoud vervoegd wordt wanneer er een enkelvoudig zelfstandig naamwoord of een infinitief bijhoort
  • of in de derde persoon meervoud wanneer er een meervoudig zelfstandig naamwoord bij staat.

Vóór deze werkwoorden staat dan een persoonlijk voornaamwoord in de meewerkendvoorwerpsvorm: me, te, le, nos, os, les.

 

Om nadruk te geven kun je a mí, a ti, a él, a ella, a usted, a nosotros, -as, a vosotros, -as, a ellos, a ellas, a ustedes bijvoegen. Dit doe je ook als de zin niet duidelijk is.

 

 

  • A mí me gusta ir al teatro.
    (Ik ga graag naar theater.)
  • A él le gusta el café con nata.
    (Hij houdt van koffie met room.) 
  • A nosotros nos gusta ir de viaje a países hispanohablantes.
    (Wij reizen graag naar Spaanstalige landen.)
  • A ella le encanta ir de tiendas.
    (Zij gaat graag winkelen.)
  • Juan y María tienen que organizar la fiesta. A él no le gusta nada.
    (Juan en Maria moeten het feest organiseren. Hij vindt het helemaal niet leuk.) 

 

Het persoonlijk voornaamwoord 3e persoon enkelvoud of meervoud kan ook voorafgegaan worden door een naam of een persoon/ personen:

  • A mi amiga le encanta el chocolate.
    (Mijn vriendin is dol op chocolade.)
  • A Jaime y a Mayte les gustan los postres dulces.
    (Jaime en Mayte vinden zoete desserten lekker.)
  • A Manu le entusiasma tocar la guitarra.
    (Manu is dol op gitaarspelen.)

 

In schema:

A mí

 me

 

 

 gusta

 gustan   

 ir al teatro

 los libros

 salir con amigos

 hacer deporte

 escuchar música

 estudiar español  

 el café

A ti

 te

A él/ella/usted

 le

A nosotros

 nos

A vosotros

 os

A ellos/ellas/ustedes   

 les    

 

 

Werkwoorden die op deze manier kunnen vervoegd worden zijn o.a.:

 

Me apasiona Ik ben gek op 
Me apetece Ik heb zin in 
Me chifla Ik ben verzot op
Me da igual Het is me om het even
Me divierte Ik amuseer me met
Me duele Ik heb pijn aan
Me encanta Ik ben dol op
Me enfada Ik word boos van
Me entusiasma Ik ben enthousiast over
Me fascina Ik ben gefascineerd door
Me gusta Ik houd van
Me hace feliz Ik word gelukkig van 
Me hace ilusión Ik verheug me op
Me indigna Ik raak verontwaardigd door
Me interesa Ik heb belangstelling voor
Me molesta Ik erger me aan
Me parece Het lijkt me, het komt me voor
Me queda Het staat mij; er rest me
Me toca Ik ben aan de beurt
Me viene bien Het komt me goed uit
Me vuelve loco, -a Ik word gek van

 

NB

Al worden de werkwoorden "gustar e.d." vaak gecombineerd met een onderwerp in de derde persoon, ze kunnen ook vervoegd worden met een onderwerp in de eerste of tweede persoon (enkelvoud of meervoud)

  •  Me gustas.
    (Ik vind jou leuk./ Je bevalt mij.)
  • Nos gustas.
    (Wij vinden jou leuk./ Je bevalt ons.) 
  • ¿Os gusto?
    (¿Jullie vinden mij leuk?/ Beval ik jullie?)
  • Me vuelves loco, -a.
    (Je maakt me gek.)
  • Me molestáis.
    (Jullie hinderen mij.)
  • Me haces feliz.
    (Je maakt me gelukkig.)