MOB-versie | Naar grote versie



gerundio

Vormen

 

regelmatige werkwoorden

werkwoorden op -ar: stam + ando

  • cantando
  • trabajando
  • tocando

werkwoorden op -er en -ir: stam + iendo 

  • comiendo
  • bebiendo
  • viviendo

 

onregelmatige werkwoorden

e → i      
decir diciendo  
pedir pidiendo  
venir viniendo  
vestir vistiendo  
reír riendo             

(alle werkwoorden met e → i wisseling)    

                  
o → u
dormir durmiendo  
morir  muriendo   
     
onbeklemtoonde i tussen klinkers → y
ir  yendo  
leer  leyendo  
creer  creyendo  
oír  oyendo  

 

 

Gebruik

 

Het gerundio (tegenwoordig deelwoord) kun je vergelijken met het Engelse gerund, (de 'ing-vorm').

 

1. Samen met het hulpwerkwoord estar druk je hiermee uit: aan het ... zijn. 

  • Estoy buscando. 
    (Ik ben aan het zoeken.)

  • ¿Estás durmiendo?
    (Slaap je?)
     
  • Paco está cantando.
    (Paco is aan het zingen.)
     
  • Estamos comiendo.
    (Wij zijn aan het eten.)

  • Estáis corriendo.
    (Jullie zijn aan het rennen.)
     
  • Los alumnos están escribiendo.
    (De leerlingen zijn aan het schrijven.)

 

2. Samen met een ander werkwoord kan een nuance worden uitgedrukt.

 

acabar/terminar (tenslotte)

  • Julia terminó admitiendo su error.
    (Julia gaf tenslotte haar fout toe.)

andar (beweging)

  • Iván anda contando sus aventuras.
    (Iván loopt over zijn avontuurtjes te vertellen.)

ir (langzaam, toekomst)

  • El paciente va mejorando.
    (De patiënt gaat vooruit.)

llevar (verstreken tijd)

  • Llevo dos horas esperándote.
    (
    Ik sta/zit al twee uur op je te wachten.)

quedar(se) (voortduren)

  • Me quedé esperando.
    (Ik bleef staan/zitten wachten.)

seguir/continuar (doorgaan)

  • Mi padre sigue insistiendo.
    (Mijn vader blijft aandringen.)

 

Bij gebruik van de indefinido en de imperfecto is er hier een betekenisverschil:

  • Gaspar seguía hablando.
    (Gaspar ging maar door met praten.)
     
  • Gaspar siguió hablando.
    (Gaspar ging weer door met praten.) (nadat hij was 
    gestopt)

 

Overig gebruik

  • Samuel llegó llorando.
    (Samuel kwam huilend aan.)
     
  • Encontré a mi hijo leyendo.
    (Ik trof mijn kind lezend aan.)

  • Corriendo, puedes llegar a tiempo.
    (Als je rent, kun je op tijd komen.)

  • Miguel cena, mirando la tele.
    (Miguel eet terwijl hij tv kijkt.)

  • Durmiendo la abuela, no debemos molestarla.
    (Als oma slaapt, mogen we haar niet storen.)

  • El hombre se sentó diciendo...
    (De man ging zitten en zei...)

 

Let op de vertaling van de volgende constructies:

  • zingende moeders = madres que cantan
  • zwetende atleten = atletas que sudan

Bij deze constructies kun je geen gerundio gebruiken. Maar hierop zijn dan weer wel twee uitzonderingen:

  • una casa ardiendo = een brandend huis
  • agua hirviendo = kokend water