En 2016 (verkochten wij) ........ nuestro piso a un buen precio.
In 2016 verkochten wij ons appartement tegen een goede prijs.
vender = verkopen
De vormen van de indefinido zijn: vendí, vendiste, vendió, vendimos, vendisteis, vendieron.
vendemos = wij verkopen (presente)
vendamos = 1) dat wij verkopen (subjuntivo), 2) wij leggen een verband aan (presente van vendar)
(Zo nu en dan) ........ visito el pueblo donde vivieron mis abuelos.
cada tanto = zo nu en dan
a menudo = vaak
ahora mismo = nu meteen
de ahora en adelante = vanaf nu
(Verboden vuurwerk af te steken!)
¡Prohibido ........ !
tirar fuegos artificiales = vuurwerk afsteken
tirar = weggooien; schieten; afvuren
echar bólidos de fuego = vuurbollen gooien
encender braseros = vuurkorven aansteken
(Linzen) ........ son muy saludables.
Anders dan in het Nederlands, worden zelfstandige naamwoorden die in algemene zin worden gebruikt voorafgegaan door het bepaald lidwoord.
lentejas = linzen
legumbre = peulvrucht; groente
lentejuela = lovertje
lentilla = contactlens