26 APR 
(Het gaat stormen) ........ en el entorno de los Pirineos.
Habrá tormenta 
Haya tormentaHará tormentaCuando entré en el local con mi nuevo sombrero, todos (schoten in de lach) ........ .
se echaron a reír se echaron a sonreírllevaron a reírllevaron a sonreírecharse a reír = in de lach schieten
echarse a + infinitivo: drukt bij een beperkt aantal werkwoorden het begin van een actie uit.
reír (i) = lachen
sonreír (i) = glimlachen
¡La de gente que ha venido al cine hoy!
Poca genteMucha gente Mucha gente rara¡la de gente! = zoveel volk!, wat een mensen!
mucha gente rara = veel vreemd volk
poca gente = weinig volk
Marifuen no quiere vacunarse. ¡(Ik bemoei me er niet mee!) ........ .
Ni hablarAllá ella Está chupadoA otra cosa, mariposaallá ella = ik bemoei me er niet mee
vacunarse = zich (laten) inenten
a otra cosa, mariposa = nu iets helemaal anders
está chupado = het is doodeenvoudig
ni hablar = geen sprake van
58% goed
het juiste antwoord (door jou gekozen)
een fout antwoord (door jou gekozen)
