El pronombre relativo
(Het betrekkelijk voornaamwoord)
cuanto,-a,-os,-as |
(al) wat |
cuyo, -a, -os, -as | wiens/wier/van wie/waarvan |
el cual, la cual | die/dat; hij/zij die; wat |
el que, la que | die/dat; hij/zij die; wie |
lo cual, lo que | (dat) wat |
los cuales, las cuales | zij die/wie |
los que, las que | zie die/wie |
que | die/dat |
quien, quienes | die/wie |
betrekkelijke bijwoorden
cuando | wanneer |
como | (manier) waarop |
donde | waar |
betrekkelijk voornaamwoord en voorzetsel
De betrekkelijke voornaamwoorden kunnen worden voorafgegaan door voorzetsels.
lo que
'Lo que' slaat terug op een hele zin óf wijst vooruit naar iets dat de spreker nog niet kan of wil benoemen.
en que / que
Na uitdrukkingen van tijd als año, día, mañana, noche, tarde, momento kan men zowel en que als que gebruiken als betrekkelijk voornaamwoord.
betrekkelijk voornaamwoord quien, quienes en werkwoordsvorm
Na quien, quienes volgt in de betrekkelijke bijzin het werkwoord in de eerste of in de derde persoon enkelvoud of meervoud, met de voorkeur voor de derde persoon in verzorgd taalgebruik. In het Nederlands is enkel de derde persoon van de werkwoordsvorm correct.