MOB-versie | Naar grote versie



rangtelwoorden

Rangtelwoorden - Números ordinales

primer(o), -a

1e 

segundo, -a

2e

tercer(o), -a

3e

cuarto, -a

4e

quinto, -a

5e

sexto, -a

6e

séptimo, -a

7e

octavo, -a

8e

noveno, -a

9e

décimo, -a

10e

 

 

undécimo, -a

11e

duodécimo, -a

decimosegundo, -a

12e

decimotercer(o), -a

13e

decimocuarto, -a

14e

decimoquinto, -a

15e

decimosexto, -a

16e

decimoséptimo, -a

17e

decimoctavo, -a

18e

decimonoveno, -a 

decimonono, -a

19e

vigésimo, -a

20e

 

 

vigésimo, -a primer(o), -a

21e

vigésimo, -a segundo, -a

22e

vigésimo, -a tercer(o), -a 

23e

vigésimo, -a cuarto, -a

24e

 

 

trigésimo, -a

30e

trigésimo, -a primer(o), -a

31e

cuadragésimo, -a

40e

quincuagésimo, -a

50e

sexagésimo, -a

60e

septuagésimo, -a

70e

octogésimo, -a

80e

nonagésimo, -a

90e

centésimo, -a

100e

millonésimo, -a

1000e

 

 

 

1e t/m 10e = primero hasta décimo

Rangtelwoorden worden minder gebruikt dan in het Nederlands. Meestal worden alleen de rangtelwoorden primero tot en met décimo gebruikt. De overige rangtelwoorden worden over het algemeen gebruikt in officiële taal.

 

 

Geslacht - Género

Rangtelwoorden gedragen zich als bijvoeglijke naamwoorden. Als zij horen bij een vrouwelijk woord, nemen ze de vrouwelijke vorm op –a aan.

  • la segunda persona (de tweede persoon)

De rangtelwoorden primero en tercero verliezen de o als zij voor een mannelijk zelfstandig naamwoord enkelvoud staan:

  • el primer año (het eerste jaar)
  • el tercer piso (de derde verdieping)

maar

  • la tercera planta (de derde verdieping)

Romeinse cijfers - Numeración romana

Siglos (eeuwen) worden aangegeven met een Romeins cijfer:

  • el siglo III
    uitspraak: el siglo tres, el tercer siglo
    (de derde eeuw)

maar

  • el siglo XVIII
    uitspraak: el siglo dieciocho
    (de achttiende eeuw)

 

Ook koningen, keizers, pausen ed. worden onderscheiden met Romeinse cijfers

  • Felipe II
    uitspraak: Felipe segundo 
  • Juan XXIII
    uitspraak: Juan veintitrés 

 

Breuken - Partitivos

 

una mitad een helft
medio een half
un tercio een derde
dos tercios twee derde
un cuarto een vierde, een kwart
un quinto een vijfde
cinco séptimos     vijf zevende
tres décimos drie tiende

 

Ook gebruikt (in een niet-wiskundige zin)

  • la tercera parte (het derde deel)
  • la quinta parte  (het vijfde deel)

Breuken bestaan uit een hoofdtelwoord en een rangtelwoord. Wanneer er een zelfstandig naamwoord op volgt, wordt dit voorafgegaan door het voorzetsel 'de', behalve bij medio.

  • dos tercios de la torta
    (twee derde van de taart)
  • un cuarto de kilo <> medio kilo
    (een kwart kilo <>een halve kilo)

voor medio, -a (= half) wordt geen onbepaald lidwoord gebruikt:

  • media hora (een half uur)

bij combinaties geldt de volgorde:

telwoord + zelfstandig naamwoord + breuk/deelgetal

  • El niño tiene tres años y medio.
    (Het kind is drie en een half jaar.)
  • Compro dos kilos y medio de melocotones.
    (Ik koop twee en een halve kilo perziken.)

Veelvouden en verzamelgetallen

 

Veelvouden staan meestal vóór het zelfstandig naamwoord, maar kunnen er ook achter staan:

  • una doble ventaja, una ventaja doble (een dubbel voordeel)
  • una triple fractura (een drievoudige breuk)

Verzamelnamen zijn:

  • decena = tiental
  • docena = dozijn
  • gruesa (doce docenas) = gros
  • quincena = 14(!) dagen
  • veintena = twintigtal
  • centenar = honderdtal
  • millar = duizendtal
  • millón = miljoen

Deze verzamelgetallen worden door middel van het voorzetsel de verbonden met het zelfstandig naamwoord:

  • una docena de huevos  (een dozijn eieren)
  • un millón de habitantes  (een miljoen inwoners) 

Verzamelnamen geven vaak een niet exact aantal weer:

  • un centenar de años (ongeveer honderd jaar)
  • un millar de coches (een duizendtal auto's)

In plaats van centenar en millar worden ook cientos en miles gebruikt:

  • cientas de cosas (honderden dingen)
  • miles de personas (duizenden personen)