Manuela y yo (zijn) ........ amigas.
Manuela y yo somos amigas.
Manuela y yo verlangt de wij-vorm van een werkwoord.
Als het werkwoord zijn gekoppeld is aan een zelfstandig naamwoord, wordt ser gebruikt en niet estar.
De vormen estamos, son, están zijn hier niet correct.
El árbol es casi (zo) ........ alto como la torre de la iglesia.
De boom is bijna zo hoog als de kerktoren.
tan + bijvoeglijk naamwoord + como = zo ... als
tanto, -a + zelfstandig naamwoord + como = zoveel ... als
Para llegar a Santiago de Compostela faltan ........ kilómetros.
Om Santiago de Compostela te bereiken is het nog 790 kilometer.
faltar = ontbreken
¿Dónde está tu (bagage) ........ ?
bagage = equipaje
facturación = het factureren, incheckbalie
pulpo = snelbinder; inktvis, octopus
transbordo = transfer, overstap